De politie kan overgaan tot zoeking in een auto / voertuig in volgende drie gevallen:
- wanneer deze daartoe de opdracht gekregen heeft van een onderzoeksrechter
- met uitdrukkelijke toestemming van de eigenaar, bestuurders en passagiers
- mits naleving van de voorwaarden bepaald in artikel 29 van de Wet op het Politieambt.
(Cass. 8 mei 2012, T. Strafr. 2012, 460-461.)
Op basis van artikel 29 van de Wet op het Politieambt kan de politieambtenaren overgaan tot zoeking in een auto / voertuig of enig ander vervoermiddel zowel in het verkeer als geparkeerd, op de openbare weg of op voor het publiek toegankelijke plaatsen.
De politie kan hier niet zomaar toe overgaan.
Volgens de wet is een zoeking in een auto / voertuig enkel mogelijk wanneer de politie op grond van de gedragingen van de bestuurder of de passagiers, van materiële aanwijzingen of van omstandigheden van tijd of plaats redelijke gronden hebben om te denken dat het voertuig of vervoermiddel werd gebruikt, wordt gebruikt of zou kunnen worden gebruikt:
- om een misdrijf te plegen
- om opgespoorde personen of personen die aan een identiteitscontrole willen ontsnappen een schuilplaats te geven of te vervoeren
- om een voor de openbare orde gevaarlijk voorwerp, overtuigingsstukken of bewijsmateriaal in verband met een misdrijf op te slaan of te vervoeren
Een redelijke grond zal er bv. zijn indien het voertuig geseind staat.
De politie moet in een proces-verbaal vermelden op grond van welke gedragingen, aanwijzingen of gronden zij overgaan tot een zoeking in een auto / voertuig. Deze vermeldingen moeten de rechter toelaten na te gaan of die doorzoeking is gebeurd overeenkomstig artikel 29 van de Wet op het Politieambt.
Ter verantwoording van hun doorzoeking kan de politie verwijzen naar informatie over inzittenden van het doorzochte voertuig die blijkt uit politionele gegevensbanken, maar te vage of te algemene informatie zullen de rechter niet toelaten zijn regelmatigheidscontrole over de doorzoeking uit te oefenen.
(Cass. 7 juni 2022, P.22.0230.N.)
Een zoeking in een auto / voertuig mag nooit langer duren dan de gerechtvaardigde tijd vereist door de omstandigheden. Zo zal een zoeking naar een gestolen voorwerp korter mogen duren dan een zoeking naar drugs (die moeilijker te vinden zijn). Voor een zoeking in een auto / voertuig dat op de openbare weg staat geparkeerd en dient als woonst gelden de regels voor de huiszoeking.
(image: freepik.com)